Het przewalskipaard van Sinterklaas flaneerde gezwind langs gindse dreven, minutieus op zoek naar ongezeglijke kinderen.
Voor bij wie nu reeds het angstzweet uitbreekt een geruststelling: dit dictee wordt geen geconstrueerde verzameling taalkundige valstrikken die louter bedoeld zijn voor slimmeriken, geen grammaticaal slagveld vol moeilijke woorden, geen liederlijk bacchanaal voor linguïsten en taalpuristen.
Wij willen het vandaag over u hebben. Wie bent u? Wat drijft u? Hoe schrijft u? De whatsappende generatie zit hier amicaal verenigd met de oude garde, die nog is opgegroeid met de bakelieten telefoon. En het is een feit dat elke oudere generatie de volgende lichting niet genoeg geëquipeerd in taal en uitspraak vindt. Dat is een probleem van alle tijden, zo leert ons de geschiedenis.
De jeugd van tegenwoordig houdt van luxe, heeft slechte manieren, heeft minachting voor alle gezag en geen eerbied voor ouderdom. Jongeren praten als ze zouden moeten werken. Ze spreken voortdurend tegen, kletsen in gezelschap, ze smakken bij het eten en tiranniseren hun ouders.
Van wie zou deze boutade zijn? Niet van iemand uit onze tijd, zelfs niet van iemand uit de middeleeuwen. Het is niemand minder dan de alom gerespecteerde filosoof Socrates, die in 411 voor Christus de wereld reeds kond deed van zijn visie. Conclusie: de jeugd heeft het altijd gedaan.
Maar is met de komst van de spellingchecker, waar elke computer of gsm vandaag mee is uitgerust, de noodzaak van een parate kennis van ’s lands moedertaal niet minder urgent geworden? Het apparaat geeft immers onmiddellijk aan wanneer je de fout in gaat. We kennen allemaal wel het kronkeltje onder een woord dat we zojuist ge-sms’t hebben. ‘Dat had ik beter op voorhand gedeletet,’ denk je achteraf beteuterd, waarna je de chat deemoedig afrondt met een vergoelijkende smiley.
Want waarom willen we in godsnaam zonder fouten schrijven? Wat dondert het? Het is misschien wel reëel om tijdens dit dictee even bij deze kwestie te verwijlen. Zonder fouten trachten te schrijven is bovenal beleefd. Door aandacht te schenken aan je tekst schenk je ook aandacht aan degene voor wie de tekst is bedoeld.
In spreektaal is dat natuurlijk minder evident. Gesproken taal heeft minder nood aan grammatica. Het gaat over klanken, niet over de spelingen van de spelling. De vluchtige fonetiek bedekt menig faux pas met de mantel der liefde.
‘Ik houd van jou’ begrijpt toch iedereen, zelfs als je niet exact weet hoe het geschreven wordt. Je proeft de zoetheid van de woorden op je tong, je spreekt ze uit met de warme hartslag van het gevoel en legt ze niet op de kille weegschaal van de grammaticale haarkloverij.
Taal probeert het menselijk bestaan te vangen, liefst in begrijpelijke, adequate woorden. De zin van het leven begint met het consciëntieuze gebruik van de taal. Van schrijven word je wijzer. Van schrijven zonder al te veel fouten hopelijk nog meer. Want een liefde voor de taal is een liefde voor het leven.