Door Kathleen De Clercq, lector groenmanagement aan Hogeschool PXL
Straf. Nog voordat de draconische coronamaatregelen van donderdagavond 12 maart werden bekendgemaakt, waren de rekken in de supermarkten al halfleeg. En dat in tijden waarin iedereen sowieso al een goed gevulde diepvries-, koel- en voorraadkast heeft. Ironisch genoeg gooien we elke dag dingen ongebruikt (en zelfs onuitgepakt) weg omdat de vervaldatum verstreken is, maar reppen we ons toch in allerijl naar de supermarkt bij het minste collectieve (onterechte) vermoeden op schaarste. Gevolg: verspilling. Verspilling ten top, van voedsel én verpakking.
Vroeger was iedereen boer
In schril contrast daarmee: ‘de tijd van toen’, toen onze grootouders en hun (groot)ouders nog jong waren. ‘Mijn (over)grootouders waren boeren’, hoor je vaak. En dat klopt: een eeuw geleden, net na de Eerste Wereldoorlog, had iedereen binnen in zijn woning een ruimte waar hij kookte en buiten een ruimte waar hij ‘boerde’. Een eigen moestuintje, een kippenren, de meesten hadden het.
In de jaren 60 en 70 kwam daar grondig verandering in: tuinen werden meer en meer siertuinen en – nog recenter, vanaf het nieuwe millennium – een soort van buitenlounge. Groenten en kruiden kweek je niet langer, die koop je. De essentie van het woord ‘tuin’ (vroeger: ‘gaard’), ‘garden’ of ‘jardin’ zie je in het Franse werkwoord ‘garder’, bijhouden. Je houdt dat bij wat je lief is: je kinderen, je huisdieren, je kippen, je met zorg geselecteerde kruiden, zaden en gewassen.
Maar niet meer vandaag dus. Nu dient een tuin vooral mooi te wezen. Een statussymbool te zijn dus, zoals een luxe-SUV op je oprit, die aangeeft dat je goed geboerd hebt... of toch niet helemaal?
Iedereen weer boer?
En toch. En toch zie je ook een tegenbeweging. Tuinieren is in, groen is in. We worden er gelukkig van. We moeten – in navolging van de gezonde Japanners – bosbaden nemen, we moeten 30 dagen, 30 minuten lang gaan wandelen in bossen. Tuinieren en groen werkt therapeutisch. Dat was voor Winston Churchill al zo, dat is voor Michelle Obama zo en dat is ook zo voor jou. Iedereen heeft van nature ‘groene vingers’. Geen wonder, want eenieder heeft genetisch materiaal meegekregen van een voorouder-boer.
Een beetje zelfvoorziening in barre coronatijden: zo’n dom idee is het niet. En veel heb je er niet voor nodig. Twee kippen die je keukenafval verwerken en je bent al helemaal back in the eighties: breek de dag, tik een eitje. Of – zoals de kleuters elk jaar op school leren – een stukje tuinkers kweken op vochtige watten: dat groeit even snel als de haren op je hoofd. Succes gegarandeerd en wát een heerlijke ervaring, al na een week! Iets meer geduld heb je nodig voor snijsla: ongeveer na drie weken is hij oogstbaar als je nu binnenshuis zaait in bloembakken of in miniserres op het terras aan de zuidzijde van je appartement. Als kleuters dat kunnen, dan wij toch ook?
Respect
Nu tuinieren opnieuw een functionele betekenis kan krijgen – het zelf produceren van onze eigen mini-voedselpakketjes – en nu we toch met z’n allen minder ‘de bloemetjes mogen buiten zetten’, moeten we misschien in onze eigen tuin of op ons eigen balkon ook eens wat meer ‘de groenten buiten zetten’?
Wie weet ervaren we zo algauw het genot van zelf groenten kweken en krijgen we ook weer meer respect voor het harde werk van de boeren en tuinders rondom ons. Misschien kopen we, gesteld dat we corona overleven, daarna meer bij de lokale boer en worden we ons bewust van het belang van een duurzame economie. Een mens mag blijven dromen. Nee: moet blijven dromen. Zeker in tijden in corona.
Meer informatie: Kathleen De Clercq I 0497 48 17 97 I Kathleen.DeClercq@PXL.BE
https://www.pxlexperts.be/corona-en-ons-voedsel-ontdek-de-boer-in-jezelf/