Tekst in leesboeken staat van links naar rechts steevast in één doorlopende brok gedrukt, terwijl kranten en magazines gebruikmaken van verschillende kolommen. Vanwaar dat verschil? En maken kolommen een tekst makkelijker leesbaar, of is het juist omgekeerd?
Artikels in kranten en tijdschriften worden altijd in kolommen afgedrukt, maar waarom doet men dit niet in (lees)boeken? Persoonlijk vind ik het lezen in kolommen veel handiger, omdat je ogen dan niet voortdurend heen en weer moeten gaan. En je op die manier vlotter en geconcentreerder kan lezen.
Zelf een vraag? Stuur uw mailtje naar nu@nieuwsblad.be.
De jeugd leest geen boeken meer, hoor je wel eens. Problematisch, want lezen heeft heel wat voordelen: het verhoogt de taalvaardigheid, traint de concentratie en ontwikkelt de fantasie. Maar misschien heeft lezeres Lieve Tailleu wel dé oplossinggevonden. Want als het effectief minder moeite kost om in kolommen te lezen, is dat misschien een uitstekende manier om onze luie jeugd – nog zo’n discutabele assumptie die al eens de revue passeert – naar een boek te doen grijpen in plaats van naar de smartphone.
Maar klopt Lieves indruk wel? Is lezen in kolommen echt gemakkelijker? Zoals wel vaker is het antwoord genuanceerd: soms wel, soms niet. Het hangt af van verschillende factoren. Herman Arnouts, grafisch vormgever bij Pelckmans Uitgevers, en professor typografie Ann Bessemans (UHasselt en PXL) leggen het aan ons uit. “Om te begrijpen hoe vormelijke beslissingen worden gemaakt, moet je eerst weten hoe we lezen”, zegt Arnouts.
We waarschuwen graag dat je je na het lezen van volgende alinea mogelijk heel erg bewust bent van de manier waarop je ogen werken. Probeer je toch te focussen op de inhoud.
Oogsprongen
Arnouts: “We lezen een regel tekst door een opeenvolging van een aantal oogsprongen (saccades) van links naar rechts. Tussen elke oogsprong leggen de hersenen het beeld heel eventjes vast. Dat duurt 0,2 tot 0,4 seconden. Ons brein vult dan het scherpe deel van het woord aan met het onscherpe deel, waarna er een nieuwe saccade volgt. Na het lezen van een volledige regel maken de ogen een afstandssprong naar links en naar beneden, tot aan het begin van de volgende regel.”
Die laatste sprong, waarbij onze ogen van regel veranderen, mag niet te groot zijn. Als je een brede pagina hebt, zoals in kranten of tijdschriften, zijn kolommen dus erg handig. “Bij lange regels is er het risico dat de lezer verdwaalt in de tekst, omdat de ‘sprong’ die je ogen moeten maken naar het begin van de volgende regel te groot is. De kans bestaat dat je dan een regel herhaalt of overslaat”, zegt Bessemans.
Maar ook een te korte regel kan problemen opleveren. Arnouts: “Bij heel smalle zetbreedtes (jargon voor ‘regellengte’) krijg je bij uitvulling grote witruimtes tussen de woorden. Ook dat is uiteraard niet ideaal. Je zou er natuurlijk voor kunnen kiezen om gewoon links uit te lijnen in plaats van uit te vullen, maar dan creëer je onrust aan de rechterzijde en is de afstandssprong naar de volgende regel dus niet altijd even groot.”
Ideale regellengte
Er bestaat dan ook zoiets als een ideale regellengte. “Bij een zetbreedte van ongeveer 24 cicero (nog zo’n typografisch jargon), of 108,3 mm, maken de ogen een ideale afstandssprong naar de volgende regel. Bij een normale lettergrootte komt dat overeen met een 85-tal tekens – inclusief spaties en leestekens – of ongeveer 12 woorden”, zegt Arnouts. Leesboeken zijn meestal 13 tot 15 cm breed, omdat dat een aangenaam formaat is om vast te houden. Als je de witruimte rond de tekst niet meetelt, hou je een zetbreedte van 10 tot 12 cm breed over. Twee kolommen zou de regels dan ook veel te kort maken.
“Als je een brede pagina hebt, zoals in kranten of tijdschriften, zijn kolommen erg handig. Bij lange regels is er het risico dat de lezer verdwaalt in de tekst, omdat de ‘sprong’ die je ogen moeten maken naar het begin van de volgende regel te groot is”
Kritische lezers zullen misschien tijdens het lezen van dit artikel hun meetlat erbij hebben gehaald om op te merken dat de regellengte in deze krant opvallend korter is dan de ideale regellengte van 10 à 12 centimeter. Maar ook daar is een verklaring voor, zegt Arnouts: “Kranten en tijdschriften hanteren in de broodtekst meestal een lettergrootte die kleiner is dan in leesboeken. Het gaat over 9 punt of kleiner, terwijl dat in boeken meestal tussen de 10 en 12 punt ligt. Daardoor kunnen kranten ook met smallere kolommen werken.”