Het kanaal naar Beverlo op de grens tussen de provincies Antwerpen en Limburg voedt via een tiental watertappingen aan de westzijde een netwerk van taplopen in Mol en Balen. Deze kunstmatige waterlopen maakten historisch gezien deel uit van bevloeiingssystemen zoals De Maat en Stevensvennen.
Het water wordt aangewend om natuurgebieden zoals De Maat, één van de vindplaatsen van de Kempische heidelibel, en het Buitengoor te bevoorraden, maar levert ook water voor vis- en zwemvijvers, populierenbestanden, de Kempense Golfclub en landbouwpercelen. Het Albertkanaal en de Kempische kanalen, dus ook het kanaal naar Beverlo dat in Leopoldsburg (Limburg) doodloopt, worden gevoed door Maaswater. De Maas is een regenrivier , waarvan het debiet afhankelijk is van de neerslag in de Ardennen en het noorden van Frankrijk. Door langdurig droge periodes, vooral op het einde van de zomer, kan de afvoer van de Maas sterk dalen. In deze periodes moeten waterbesparende maatregelen genomen worden, en kan de voeding van de taplopen beperkt worden.
Lees het volledige artikel in ANTenne - oktober-december 2013